Column: zeur niet

Column: zeur niet

Boemmmmmm. Ik ben meteen klaarwakker. Geen probleem, ik lag al een poosje te soezen. Dat was een fikse onweersklap op de vroege pinksterzondagmorgen. Ik draai me om en probeer nog eventjes verder te dommelen. Na een poosje ga ik toch mijn bed maar uit.

Mijn eerste blik is naar buiten. Ik zie een donkergrijze lucht met dikke wolken en er valt een fikse hoosbui. Herfst in mei. Terwijl ik dat zie, dringen Leen Jongewaard en André van den Heuvel mijn hoofd binnen met het liedje ‘Op een mooie Pinksterdag’. Mijn eerste humeurige reactie is ‘nou laat dat mooie maar weg’. En vervolgens denk ik aan het refrein van een ander liedje van Annie M.G. Schmidt: ‘Zeur niet, zeur niet, zeur niet….’. Hé Wim, neem een kop koffie, doe iets, maar zeur niet …

Nee, Ik zeur niet meer over het slechte weer. Slecht weer is juist heel goed weer om een boek te lezen. Begin mei begon ik aan een passend boek voor de periode rond de dodenherdenking (wat een mooie en indrukwekkende speech van André van Duin) en Bevrijdingsdag. Het heet ‘Wij waren de gelukkigen’ van Georgia Hunter.

Het boek gaat over de Joodse familie Kurc uit Polen. Het is een waargebeurd verhaal. De schrijfster is de kleindochter van een van de overlevenden en komt er pas bij een familiereünie achter wat haar familie allemaal heeft meegemaakt tijdens de oorlog. Voor in het boek staat de stamboom van de familie. Sol en Nechuma hebben 5 kinderen, 3 jongens en 2 meisjes. Vooral in het begin is het handig om af en toe terug te kunnen bladeren naar de stamboom.

Het verhaal begint in 1939 als Addy, een van de zonen die in Frankrijk woont, van plan is om voor een feestdag terug naar Polen te gaan. Hij krijgt een brief van zijn moeder waarin zij schrijft dat de situatie snel verandert en denkt dat het voor hem niet veilig genoeg meer is om naar Polen te reizen. Snel blijkt dat zijn moeder gelijk heeft. Dat is de eerste keer dat de familie niet compleet is met Pesach.

Vanaf hier wordt ieder hoofdstuk door een ander lid van de familie verteld. De hoofdstukken worden vooraf gegaan door korte weergaven van (soms gruwelijke) historische feiten. Al snel moeten ze allemaal hun eigen weg gaan, voor hun eigen veiligheid of voor die van de familie. Zo reizen de dochters met gevaar voor eigen leven hun mannen achterna.

Al snel is er geen contact meer mogelijk tussen de familieleden en leeft iedereen tussen hoop en vrees. Naarmate de oorlog vordert en afschuwelijke berichten over het vermoorden van Joden toenemen wordt de wanhoop steeds duidelijker.

Het gezin is uitgewaaierd over diverse landen. Ze zijn opgepakt en tewerkgesteld of ze proberen zo goed mogelijk uit handen van de Duitsers te blijven, maar niemand weet van elkaar waar ze zijn. Alle gruwelijkheden van de oorlog komen aan bod. Het is een wonder dat bijna de hele familie het heeft overleefd. 

Toen ik het boek uit had, dacht ik ‘wat is het fijn dat al die ellende voorbij is. Geen oorlog meer’. Maar dan zie je het nieuws uit het Midden-Oosten, de oorlog tussen Israël en de Hamas. Dagelijks vallen slachtoffers en natuurlijk vooral in Gaza. Die ellende lijkt zich om de paar jaar te herhalen.

Israël meent dat het recht heeft op zelfverdediging, omdat Hamas raketten afvuurt. De Palestijnen zijn boos, omdat Israël een flink deel van het Palestijnse grondgebied illegaal heeft ingepikt; omdat Joodse kolonisten de Palestijnen uit hun huizen willen verdrijven, die al generaties lang hun eigendom zijn en omdat Israëlische militairen zelfs hun wapens afvuren in de heilige Al-Aqsamoskee. Wie ageert hier nu en wie reageert?

Op tv zie ik de schrijnende beelden van die Palestijnse vrouw die uit haar huis dreigt te worden gezet en ik zie in mijn hoofd hoe de familie van Sol en Nechuma uit het boek door niet-Joodse Polen of nazi’s uit hun huizen worden verdreven.

Moeten deze Palestijnen dan, als een soort tweederangsburger in hun eigen land, hun huis afstaan, omdat een Joodse kolonist dat wil? Dit voelt voor mij net zo aan als het racisme en de apartheid van vroeger in Zuid-Afrika en de VS en ook als het gedrag van onze eigen Hollandse voorouders in Nederlands-Indië en Suriname.

En natuurlijk, Hamas is geen liefdadigheidsclubje, maar ik kan nu hun verzet wel beter begrijpen. In Amerika heeft de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging destijds strijd geleverd tegen de rassenscheiding en ook het ANC heeft zich ooit hard verzet tegen het Zuid-Afrikaanse regiem.

Later hebben zowel Martin Luther King als Nelson Mandela de Nobelprijs voor de Vrede gekregen. Ik denk niet dat iemand van Hamas die ooit zal krijgen, maar er zal wel een andere oplossing móeten komen voor dit Israëlisch-Palestijns conflict dan – net als nu weer – een wapenstilstand. Hoe lang houdt deze stand?

Laten we hopen dat ook de mensen in Palestina en Israël ooit op hun gedrag en niet op hun afkomst of religie (algemeen geldende mensenrechten) beoordeeld zullen worden.

“I Have a Dream,” sprak Martin Luther King in die onvergetelijke toespraak. Laat die droom ook uitkomen voor Palestijnen én Israëli’s.